vrijdag 2 mei 2025

Analyse: Is er sprake van coöptatie bij het LHP-bestuur?

 Beste Toutenburghers / huurders en huurderscommissies, 

Zoals in het vorige artikel "Het leed dat LHP heet" al genoemd, deel ik hieronder een grondige en specifieke analyse, opgesteld door een externe partij, over de vraag of de samenstelling van het LHP-bestuur, zoals beschreven in de statuten van het LHP onder Artikel 9, strookt met de representativiteitseis uit het Beleidsboek "Wet overleg huurders en verhuurder" van de Huurcommissie (januari 2025).


Ik zal de tekst van Artikel 9 systematisch analyseren in het licht van de eisen van het Beleidsboek en concluderen of er nog steeds een conflict is. Laten we dit stap voor stap doen.

1. Representativiteitseis in het Beleidsboek (januari 2025)
Het Beleidsboek stelt in hoofdstuk 3 over huurdersorganisaties de volgende eis voor de samenstelling van het bestuur van een huurdersorganisatie:
Representativiteiteis I: Het bestuur moet zijn gekozen of aangewezen door én uit de huurders die zij vertegenwoordigt en niet door het bestuur zelf. Het bestuur kan ook getrapt worden gekozen, bijvoorbeeld doordat de huurders eerst de leden van de bewonerscommissie kiezen, die op hun beurt de bestuursleden van de huurdersorganisatie kiezen.
Belangrijke punten:
  • Het bestuur moet democratisch worden gekozen of aangewezen door de huurders die de organisatie vertegenwoordigt, hetzij direct (door huurders zelf) hetzij getrapt (bijvoorbeeld via huurderscommissies die door huurders zijn gekozen).
  • Coöptatie, waarbij het bestuur zichzelf benoemt, is expliciet verboden, omdat dit de representativiteit ondermijnt en de band met de huurdersachterban verzwakt.
  • De eis waarborgt dat huurders invloed hebben op de samenstelling van het bestuur, wat essentieel is voor de legitimiteit van de huurdersorganisatie onder de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv).
  • Als een huurdersorganisatie niet voldoet aan deze eis, kan dit leiden tot:
    • Betwisting van de status als erkende huurdersorganisatie.
    • Geschillen bij de Huurcommissie, die kan oordelen dat de organisatie geen rechten heeft onder de Wohv (zoals advies- of instemmingsrecht).
    • Een verzwakte positie in onderhandelingen met de verhuurder.

2. Analyse van Artikel 9 van de LHP-statuten
Laten we de volledige tekst van Artikel 9 van de LHP-statuten ontleden en toetsen aan de representativiteitseis van het Beleidsboek. Ik zal elk lid van het artikel afzonderlijk behandelen en daarna een totaalbeoordeling maken.
Lid 1: Benoeming door het bestuur en voordracht voor de jaarvergadering
"Het bestuur wordt benoemd door het bestuur, met dien verstande dat bestuursleden benoemd worden uit een voordracht op te maken voor de jaarvergadering LHP."
  • Analyse:
    • Coöptatie: De zin "Het bestuur wordt benoemd door het bestuur" wijst op een coöptatiemodel, waarbij het zittende bestuur zelf nieuwe bestuursleden benoemt. Dit is in directe strijd met de representativiteitseis van het Beleidsboek, die expliciet stelt dat het bestuur niet door het bestuur zelf benoemd mag worden.
    • Voordracht voor de jaarvergadering: De toevoeging dat bestuursleden worden benoemd "uit een voordracht op te maken voor de jaarvergadering LHP" suggereert enige betrokkenheid van de jaarvergadering. Echter, het is onduidelijk:
      • Wie de voordracht opmaakt: Wordt deze opgesteld door het bestuur, huurders, huurderscommissies, of een andere partij?
      • Wat de rol van de jaarvergadering is: Kiest of keurt de jaarvergadering de voorgedragen kandidaten, of ontvangt zij de voordracht slechts ter kennisgeving?
      • Wie de jaarvergadering bijwoont: Zijn dit huurders, vertegenwoordigers van huurderscommissies (die door huurders zijn gekozen), of andere partijen?
    • Probleem: Zonder specificatie dat de jaarvergadering een democratisch orgaan is (bijvoorbeeld samengesteld uit huurders of hun gekozen vertegenwoordigers) en dat deze vergadering daadwerkelijk de benoeming goedkeurt of kandidaten kiest, blijft de formulering van coöptatie dominant. Dit maakt lid 1 niet conform de representativiteitseis.
Lid 2: Vacaturemelding en selectieprocedure
"Het bestuur stelt de huurders die zij vertegenwoordigt zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van een ontstane vacature. Het bestuur draagt zorg voor een deugdelijke selectieprocedure waarbij gekomen wordt tot een bindende voordracht van de jaarvergadering LHP. Het bestuur is gerechtigd de selectieprocedure uit te besteden aan een gekwalificeerd persoon of een professionele organisatie."
  • Analyse:
    • Kennisgeving aan huurders: Het feit dat het bestuur de huurders schriftelijk informeert over een vacature is positief, omdat het enige transparantie biedt. Echter, kennisgeving alleen geeft huurders geen invloed op de benoeming, wat de representativiteitseis vereist.
    • Deugdelijke selectieprocedure: De verplichting om een "deugdelijke selectieprocedure" te volgen klinkt veelbelovend, maar het artikel specificeert niet wat deze procedure inhoudt. Er wordt niet vermeld of huurders of huurderscommissies betrokken zijn bij het selecteren of voordragen van kandidaten.
    • Bindende voordracht van de jaarvergadering: De formulering "bindende voordracht van de jaarvergadering LHP" is cruciaal, maar ook ambigu:
      • Mogelijke interpretatie 1 (conform Beleidsboek): Als de jaarvergadering een representatief orgaan is (bijvoorbeeld samengesteld uit afgevaardigden van huurderscommissies die door huurders zijn gekozen) en deze vergadering een bindende voordracht opstelt (waarbij kandidaten worden gekozen of goedgekeurd), kan dit een getrapt verkiezingsproces zijn dat voldoet aan de representativiteitseis.
      • Mogelijke interpretatie 2 (niet-conform Beleidsboek): Als de jaarvergadering slechts een voordracht ontvangt die door het bestuur is opgesteld en geen beslissende invloed heeft (bijvoorbeeld omdat het bestuur de uiteindelijke benoeming doet), is er geen sprake van een democratisch proces. In dat geval blijft de benoeming in handen van het bestuur, wat coöptatie is.
      • Onzekerheid: Het artikel verduidelijkt niet wie de jaarvergadering vormt en of deze daadwerkelijk de bindende voordracht opstelt of slechts een door het bestuur voorgestelde voordracht ontvangt. De term "bindende voordracht" impliceert dat de voordracht verplicht moet worden gevolgd, maar het is onduidelijk wie deze verplichting oplegt en hoe deze wordt gehandhaafd.
    • Uitbesteding van de selectieprocedure: Het feit dat het bestuur de selectieprocedure kan uitbesteden aan een gekwalificeerd persoon of professionele organisatie is neutraal. Dit kan de procedure professioneler maken, maar verandert niets aan de vraag of huurders invloed hebben op de benoeming. Als de uitbestede procedure geen huurdersbetrokkenheid omvat, blijft het problematisch.
    • Probleem: De formulering blijft vaag over de rol van huurders of huurderscommissies in de selectieprocedure en de bindende voordracht. Zonder expliciete vermelding dat huurders (direct of via gekozen vertegenwoordigers) de kandidaten kiezen of goedkeuren, biedt lid 2 onvoldoende waarborg voor een democratisch proces. De dominante rol van het bestuur in de procedure versterkt het risico van coöptatie.
Lid 3: Aanwijzing van functies en dagelijks bestuur
"Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, vicevoorzitter, secretaris en penningmeester aan. Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de voorzitter, secretaris en penningmeester. Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van de stichting. Het bestuur kan, tot wederopzegging, taken en bevoegdheden delegeren aan het dagelijks bestuur."
  • Analyse:
    • Dit lid regelt de interne organisatie van het bestuur, zoals de aanwijzing van functies (voorzitter, secretaris, enz.) en de vorming van een dagelijks bestuur. Dit is een standaardpraktijk in veel organisaties en heeft geen directe invloed op de representativiteitseis.
    • Het Beleidsboek stelt geen specifieke eisen aan de interne taakverdeling binnen het bestuur, zolang het bestuur als geheel democratisch is gekozen of aangewezen. Dit lid is daarom niet relevant voor de vraag of de samenstelling van het bestuur strookt met het Beleidsboek.
    • Conclusie: Lid 3 is neutraal en bevat geen elementen die de representativiteit beïnvloeden.
Lid 4: Benoemingsduur en rooster van aftreding
"Bestuurders worden benoemd voor een periode van drie jaar. De aftredende is herkiesbaar. Een bestuurslid kan in totaal ten hoogste negen jaar bestuurslid zijn. Bestuurders treden af volgens een door het bestuur op te maken rooster; de in een tussentijdse vacature benoemde neemt op het rooster de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd."
  • Analyse:
    • Dit lid regelt de duur van benoemingen (drie jaar, met een maximum van negen jaar) en het rooster van aftreding. Dit zijn gebruikelijke bepalingen in statuten en bedoeld om continuïteit en vernieuwing te waarborgen.
    • Het Beleidsboek stelt geen specifieke eisen aan de benoemingsduur of aftredingsroosters, zolang het benoemingsproces zelf democratisch is. De mogelijkheid van herbenoeming en een maximale zittingstermijn zijn in lijn met goede governance-praktijken en hebben geen invloed op de representativiteit.
    • Conclusie: Lid 4 is neutraal en bevat geen elementen die de representativiteit beïnvloeden.
Lid 5: Besluitvorming zonder last en ruggespraak
"Een bestuurder kan ‘zonder last en ruggespraak’ besluiten nemen."
  • Analyse:
    • De formulering "zonder last en ruggespraak" betekent dat bestuursleden zelfstandig besluiten kunnen nemen, zonder gebonden te zijn aan instructies van huurders of huurderscommissies. Dit is een gebruikelijke bepaling in statuten van stichtingen en verenigingen, omdat het bestuursleden de vrijheid geeft om in het belang van de organisatie te handelen.
    • Het Beleidsboek stelt geen specifieke eisen aan de manier waarop bestuursleden besluiten nemen, zolang het bestuur als geheel representatief is en de belangen van huurders behartigt. Het feit dat bestuursleden zelfstandig kunnen besluiten, tast de representativiteit van hun benoeming niet aan.
    • Mogelijke zorg: Hoewel deze bepaling juridisch geen probleem vormt, kan het in de praktijk bijdragen aan het beeld dat het LHP een "op zichzelf staande invulling" geeft, zoals jij eerder opmerkte. Als huurders het gevoel hebben dat het bestuur losstaat van hun inbreng, kan deze zelfstandigheid dat gevoel versterken. Dit is echter geen directe schending van het Beleidsboek.
    • Conclusie: Lid 5 is neutraal en heeft geen directe invloed op de representativiteitseis.

3. Totaalbeoordeling: Strookt Artikel 9 met het Beleidsboek?
Nu we elk lid van Artikel 9 hebben geanalyseerd, volgt een totaalbeoordeling van de vraag of de samenstelling van het LHP-bestuur strookt met de representativiteitseis van het Beleidsboek.
Belangrijke knelpunten
  1. Coöptatie in lid 1:
    • De expliciete formulering "Het bestuur wordt benoemd door het bestuur" in lid 1 is een duidelijke indicatie van coöptatie, wat in directe strijd is met de representativiteitseis van het Beleidsboek. Het Beleidsboek verbiedt dat het bestuur zichzelf benoemt, omdat dit de democratische legitimiteit ondermijnt.
    • Hoewel de toevoeging over een "voordracht op te maken voor de jaarvergadering LHP" enige nuance biedt, is deze formulering te vaag om te concluderen dat het een democratisch proces betreft. Er wordt niet gespecificeerd wie de jaarvergadering vormt (huurders, huurderscommissies, of anderen) en of deze vergadering de benoeming goedkeurt of kiest.
  2. Onduidelijkheid in lid 2:
    • Lid 2 introduceert een "bindende voordracht van de jaarvergadering LHP" en een "deugdelijke selectieprocedure", wat potentieel een democratisch element kan toevoegen. Echter, de statuten verduidelijken niet:
      • Wie de jaarvergadering vormt en of deze representatief is (bijvoorbeeld samengesteld uit gekozen huurderscommissies).
      • Of de jaarvergadering de voordracht opstelt, goedkeurt, of slechts ontvangt.
      • Of huurders of huurderscommissies invloed hebben op de selectieprocedure.
    • De dominante rol van het bestuur in de selectieprocedure (inclusief de mogelijkheid om deze uit te besteden) suggereert dat het bestuur de controle behoudt over de benoeming, wat het risico van coöptatie versterkt.
    • Zonder expliciete vermelding dat huurders (direct of via gekozen vertegenwoordigers) de kandidaten kiezen of goedkeuren, voldoet lid 2 niet aan de eis van een democratisch proces.
  3. Gebrek aan democratische waarborgen:
    • Het Beleidsboek vereist dat het bestuur direct of getrapt wordt gekozen door huurders of hun vertegenwoordigers. Artikel 9 biedt geen duidelijke waarborg dat huurders of huurderscommissies invloed hebben op de benoeming. De vage verwijzing naar de jaarvergadering en de bindende voordracht is onvoldoende om te concluderen dat dit een democratisch proces is.
    • Zelfs als de jaarvergadering bestaat uit vertegenwoordigers van huurderscommissies, moet worden aangetoond dat deze commissies zelf democratisch gekozen zijn en dat de jaarvergadering een beslissende rol heeft in de benoeming. De statuten bieden hier geen duidelijkheid over.
  4. Praktijk versus statuten:
    • Het is mogelijk dat de praktijk van het LHP democratischer is dan de statuten suggereren. Bijvoorbeeld:
      • Als huurderscommissies (gekozen door huurders) kandidaten voordragen en de jaarvergadering deze goedkeurt, kan dit een getrapt verkiezingsproces zijn dat voldoet aan het Beleidsboek.
      • Als de jaarvergadering een representatief orgaan is dat daadwerkelijk de benoeming bepaalt, zou dit de coöptatieformulering kunnen corrigeren.
    • Echter, de letterlijke tekst van Artikel 9, met name de expliciete vermelding van coöptatie en de onduidelijke rol van de jaarvergadering, biedt geen basis om aan te nemen dat de praktijk automatisch conform is. De statuten zijn leidend in een juridische toetsing door de Huurcommissie.
Conclusie
  • Artikel 9 strookt niet met het Beleidsboek: De samenstelling van het LHP-bestuur, zoals beschreven in Artikel 9, is niet in overeenstemming met de representativiteitseis van het Beleidsboek. De expliciete formulering van coöptatie ("Het bestuur wordt benoemd door het bestuur") in lid 1 is in directe strijd met de eis dat het bestuur niet door zichzelf benoemd mag worden. De verwijzing naar een "bindende voordracht van de jaarvergadering" in lid 2 biedt enige nuance, maar is te vaag en onvoldoende uitgewerkt om te voldoen aan de eis van een direct of getrapt democratisch verkiezingsproces door huurders of hun vertegenwoordigers.
  • Gebrek aan duidelijkheid: De statuten specificeren niet wie de jaarvergadering vormt, wie de voordracht opstelt, en of de jaarvergadering een beslissende rol heeft in de benoeming. Zonder deze details blijft het benoemingsproces in handen van het bestuur, wat coöptatie is en niet strookt met het Beleidsboek.
  • De vraag en huidige zorg dat de samenstelling van het LHP-bestuur niet strookt met het Beleidsboek worden bevestigd door de volledige tekst van Artikel 9. De coöptatiemethode ondermijnt de democratische representativiteit die de Wohv en het Beleidsboek vereisen.

4. Gevolgen van de afwijking
De afwijking van het Beleidsboek heeft de volgende gevolgen:
  1. Niet-conform de Wohv: Het LHP voldoet niet aan de representativiteitseis, wat de status als erkende huurdersorganisatie kan aantasten. Dit kan betekenen dat het LHP geen wettelijke rechten heeft onder de Wohv, zoals advies- of instemmingsrecht.
  2. Risico op geschillen: Huurders, huurderscommissies, of zelfs Woonzorg Nederland kunnen de representativiteit van het LHP aanvechten bij de Huurcommissie. De Huurcommissie kan oordelen dat het LHP niet voldoet aan de eisen en dus geen officiële huurdersorganisatie is.
  3. Verlies van vertrouwen: Een zelfbenoemd bestuur kan het vertrouwen van huurders en huurderscommissies schaden, vooral als zij het gevoel hebben dat hun belangen niet democratisch worden vertegenwoordigd. Dit versterkt het waargenomen beeld van een "op zichzelf staande invulling" van het LHP.
  4. Praktische samenwerking: Hoewel Woonzorg Nederland het LHP erkent als gesprekspartner (bijvoorbeeld via de samenwerkingsovereenkomst), maakt dit de werkwijze niet automatisch conform het Beleidsboek. De verhuurder kan dit in de toekomst gebruiken om de legitimiteit van het LHP te betwisten, bijvoorbeeld bij geschillen.

5. Mogelijke nuances en praktische context
Hoewel Artikel 9 een duidelijke afwijking laat zien, zijn er enkele nuances die de situatie kunnen beïnvloeden:
  • Rol van de jaarvergadering: Als de jaarvergadering in de praktijk bestaat uit vertegenwoordigers van huurderscommissies (die democratisch door huurders zijn gekozen) en deze vergadering een bindende voordracht opstelt of kandidaten goedkeurt, kan dit een getrapt verkiezingsproces zijn dat voldoet aan het Beleidsboek. Dit vereist echter:
    • Duidelijke documentatie dat huurderscommissies representatief zijn en een rol spelen in de voordracht.
    • Bewijs dat de jaarvergadering een beslissende stem heeft in de benoeming, niet slechts een adviserende of passieve rol.
  • Praktijk van het LHP: Het LHP organiseert jaarlijkse bijeenkomsten en ondersteunt huurderscommissies, wat suggereert dat er enige vorm van huurdersbetrokkenheid is. Als huurderscommissies in de praktijk kandidaten voordragen en de jaarvergadering deze benoemt, kan dit een democratisch element toevoegen. De statuten weerspiegelen dit echter niet, wat een juridisch probleem blijft.
  • Samenwerkingsovereenkomst: De samenwerkingsovereenkomst tussen het LHP en Woonzorg Nederland kan aanvullende afspraken bevatten over de representativiteit van het bestuur. Als Woonzorg Nederland de huidige werkwijze accepteert, functioneert het LHP mogelijk in de praktijk, maar dit maakt het niet conform het Beleidsboek.
  • Onvolledige statuten: Het is mogelijk dat andere artikelen in de statuten (bijvoorbeeld over de samenstelling van de jaarvergadering) aanvullende details bieden die het proces democratischer maken. Zonder deze informatie blijft de conclusie gebaseerd op Artikel 9.

6. Aanbevelingen
Om de afwijking aan te pakken, zijn de volgende stappen mogelijk:
  1. Voor het LHP:
    • Transparantie vergroten: Het LHP kan huurders en huurderscommissies informeren over het benoemingsproces, bijvoorbeeld via de website, nieuwsbrie-ven, of de jaarvergadering. Dit kan het vertrouwen in de representativiteit versterken.
    • Toetsing door Huurcommissie: Het LHP kan proactief de representativiteit laten toetsen door de Huurcommissie om te bevestigen dat het voldoet aan de eisen van het Beleidsboek.
  2. Voor jou als huurder:
    • Andere statuten raadplegen: Check de volledige statuten of aanvullende reglementen van het LHP op om te controleren of andere artikelen (bijvoorbeeld over de jaarvergadering) meer duidelijkheid bieden over het benoemingsproces.
    • Overleg met huurderscommissies: Bespreek met lokale huurderscommissies of zij betrokken zijn bij het benoemingsproces, bijvoorbeeld via voordrachten of stemmingen tijdens de jaarvergadering.
    • Geschil bij de Huurcommissie: Als je vindt dat het LHP niet representatief is, kun je een geschil indienen bij de Huurcommissie. Je kunt aanvoeren dat de coöptatiemethode in Artikel 9 in strijd is met de representativiteitseis van het Beleidsboek. De Huurcommissie kan dan toetsen of het LHP voldoet aan de eisen van de Wohv.
  3. Algemene aanbeveling:
    • Een democratisch gekozen bestuur zou de legitimiteit en effectiviteit van het LHP als huurdersorganisatie vergroten.

7. Conclusie
De volledige tekst van Artikel 9 van de LHP-statuten bevestigt dat de samenstelling van het LHP-bestuur niet strookt met de representativiteitseis van het Beleidsboek "Wet overleg huurders en verhuurder" (januari 2025). De expliciete formulering van coöptatie ("Het bestuur wordt benoemd door het bestuur") in lid 1 is in directe strijd met de eis dat het bestuur niet door zichzelf benoemd mag worden. De verwijzing naar een "bindende voordracht van de jaarvergadering" en een "deugdelijke selectieprocedure" in lid 2 biedt enige nuance, maar deze bepalingen zijn te vaag en onvoldoende uitgewerkt om te voldoen aan de eis van een direct of getrapt democratisch verkiezingsproces. Er wordt niet gespecificeerd wie de jaarvergadering vormt, wie de voordracht opstelt, en of huurders of hun vertegenwoordigers (bijvoorbeeld huurderscommissies) invloed hebben op de benoeming.
De overige leden (3, 4 en 5) van Artikel 9 hebben geen directe invloed op de representativiteit, maar de dominante rol van het bestuur in de benoemingsprocedure blijft problematisch. De observatie dat de samenstelling van het LHP-bestuur niet strookt met het Beleidsboek is volledig gegrond en wordt versterkt door de volledige tekst van Artikel 9. Deze afwijking kan de legitimiteit van het LHP als huurdersorganisatie ondermijnen en bijdragen aan het beeld van een "op zichzelf staande invulling".

Lees hier nogmaals de aangetekende brief die begin dit jaar naar de Raad van Commissarissen gestuurd is. Op het moment van publicatie van bovenstaande analyse is nog steeds door Woonzorg Nederland geen antwoord hierop vernomen. De indruk die ook nu wederom opgewekt wordt, is dat er beleidsmatig weinig tot geen communicatie mogelijk is vanuit de positie als huurders, comme d'habitude..?
Mochten er vragen zijn c.q. op- en/of aanmerkingen, dan kunt u die sturen naar tomarisal@gmail.com. Daarnaast kunt u een reactie achterlaten onder deze blog via deze weblink.



Disclaimer: Tenslotte hecht ik er  waarde aan om aan te geven dat welke uiting / actie mijnerzijds dan ook, nooit en te nimmer gericht is op mensen persoonlijk, dus ook nooit om mensen te beschadigen, buiten spel te zetten, enz.. Daarnaast geef ik te kennen dat, mocht ik onjuist zaken benoemen en/of weergeven, ik open sta voor aanvullingen en/of correctie.

4 opmerkingen:

Anoniem zei

Kan iemand mij uitleggen waarom een huurderscommissie binnen Woonzorg Nederland zich zou moeten committeren middels het tekenen van een overeenkomst met een huurdersorganisatie als het LHP die voor 100% financieel afhankelijk is van de verhuurder Woonzorg Nederland? Hier is dan toch sprake van een niet neutrale gesprekspartner waarbij de vraag rijst of deze überhaupt voor 100% de belangen van de tienduizenden huurders nog kan behartigen? Mijns inziens worden mijn belangen als huurder bij bijvoorbeeld een huurdersorganisatie als een Woonbond wel onafhankelijk en neutraal behandeld. Daarbij is het een organisatie die al jarenlang bestaat en zijn sporen verdiend heeft in de corporatiewereld.

Ik zie uw antwoord met belangstelling tegemoet.

M.vr.groet Han de Gelder

tomarisal zei

Antwoord op bovenstaande reactie van dhr. Han de Gelder:

Uw vraag waarom een huurderscommissie zich zou moeten committeren aan een overeenkomst met het LHP, dat 100% financieel afhankelijk is van Woonzorg Nederland, is zeer gegrond.

De financiële afhankelijkheid van het LHP creëert een reëel risico op beïnvloeding, zowel in praktijk als in perceptie, wat de neutraliteit als gesprekspartner aantast. Gecombineerd met het gebrek aan democratische representativiteit, is het LHP niet in staat om de belangen van de tienduizenden huurders van Woonzorg Nederland voor 100% te behartigen.

Het risico bestaat dat het LHP eerder een partner van Woonzorg Nederland is dan een onafhankelijke huurdersvertegenwoordiging, wat het vertrouwen en de effectiviteit ondermijnt.

Huurderscommissies zouden niet zonder meer een overeenkomst moeten tekenen, maar eerst kritisch de inhoud evalueren en voorwaarden stellen, zoals democratische hervormingen en transparantie over financiering. Ze kunnen ook alternatieven overwegen, zoals zelfstandige belangenbehartiging of samenwerking met andere huurdersorganisaties als bijvoorbeeld de Woonbond.

Een actie om dit aan te kaarten tijdens de aankomende jaarvergadering van het LHP op 27 mei en/of bij de Huurcommissie is een belangrijke stap om deze structurele problemen aan te pakken.

Bovenstaand antwoord is van 'Elsbeth', eerder geplaatst op "Het leed dat LHP heet"
Moderator

Anoniem zei

Een ieder die bovenstaande analyse ter harte genomen heeft, die adviseer ik om ook op deze blog 'niet op ieder doofpotje past een dekseltje' te lezen want dan begrijpt een ieder wat er werkelijk in het vat zit.

https://detoutenburghperikelen.blogspot.com/2024/12/indienen-van-een-officiele-klacht-tegen.html

Anja H wooncomplex Diemenhof

Anoniem zei

Wist u dat sommige bewonerscommissies ook een merkwaardige ondemocratische start hebben gemaakt.
Vanuit die geschiedenis/ cultuur hebben de bewonerscommissies hun huidige koers bepaalt.
De dwangmatigheid vanuit Woonzorg om bewoners persoonlijk gevoelig te benaderen werd selectief gedaan.
Vooral waar geen bewonerscommissie fungeerde creëerde leidinggevende tweespalt, bewust en onbewust om commissieleden te ronselen en te stationeren.Doordat er geen voldoende animo was werden die enkele bewoners benaderd,gestimuleerd en gestationeerd .Een verkiezing werd wel uitgevoerd(formaliteit) maar men wist de uitkomst al.
Omdat men bewonerscommissies als een overlegorgaan gebruikt, volgens de regels, doet men er alles aan om deze
gesprekslijn in tact te houden .Apart met bewoners communiceren is geen prioriteit binnen Woonzorg Nederland dat is teveel en vervelend werk!
Blijkbaar maak het dan ook niet uit hoe een commissie tot stand kwam of komt ,zelfs een familielid mag dan de dienst uitmaken in een bewonerscommissie.Wat natuurlijk tweespalt veroorzaakte, scheve verhoudingen en een dubieuze gesprekslijn tussen leidinggevende en dwangmatig geronselde bewonerscommissieleden.De bewoners die dat doorgaans wel door hebben en hadden zijn dan ook niet gecharmeerd van een dergelijke onethische werkwijze! Willen ook niet geassocieerd worden met roddel en achterklep en uitsluiting!
Op deze manier werden ook nog eens overlegstructuren gecreëerd buiten de commissie vergaderingen om .
Zo ontwikkelde men problemen en wrijvingen met als gevolg uitsluiting en beschadigingen van medebewoners en personeel. Het is dan ook niet verwonderlijk dat LHP zich zo respectloos ontwikkelt met bestuurlijke benoemingen men wordt niet gecorrigeerd uit angst.Je zult maar als organisatie het personeel moeten omschakelen om correspondentie te voeren met bewoners zonder bewonerscommissies en LHP.
Het wordt tijd dat men een ethische rol gaat vervullen om benoemingen en verkiezingen een representatieve rol te geven.